Met het zoveelste willekeurige setje regelgeving voor de kiezen blijft het voor de arme programmeurs puzzelen om bands op het podium te krijgen. Monolord in dBs was stijf uitverkocht, maar dat past niet als het ineens een zitconcert wordt. Gelukkig werken de Utrechtse zalen goed samen en zo beland ik dus in de Pandora voor een lekker avondje seated metal.

Ik kom binnen net nadat de bar sluit, want die regel is er ook: na 8 uur tap dicht. Dit lijkt voor weinig mensen een serieus probleem, want er zijn letterlijk rugzakken vol bier mee naar binnen gebracht. Gelukkig was mijn maat hier wat alerter dan ik, want droge metal is geen metal. Op het eind van de avond staat er netjes een grote vuilnisbak klaar om alstublieft de lege blikjes in te deponeren.

Voorprogramma is Blackwater Holylight. Het blijkt een soort easy listening metal van kekke dames, die door een goed deel van de zaal meer op de looks dan op muzikale inbreng worden geapprecieerd. Ze spelen tamelijk braaf, de drumster probeert het wel maar slaat gewoon niet hard genoeg. Af en toe zijn er wel wat goed te verteren riffs, maar dat eindigt steevast in ongemak als de zangeres met valse stem uithaalt. Ik hou mijn bier amper binnen. Maar verdomd, in zo ongeveer de fadeout van het laatste nummer laat de gitariste zowaar een smerige grunt horen. Heel het optreden gered.

Maar we komen natuurlijk voor Monolord, Zweedse riffmeisters uit de buitencategorie. Dit wordt anderhalf uur sonisch genot, oneindige riffs van massieve doom, een verpletterende double bassdrum, en precies de goede vertraging die nodig is om te komen tot een volgend orgastisch hoogtepunt.

‘Isn’t it weird, sitting down?’ vraagt de gitarist en zanger, die ook meldt dat het voor hem voor het eerst is, zo’n setting. Nou, voor ons ook, maar het is goed te doen hoor, met de catering bij de hand. Relaxed. Maar verdomd, als er dan weer zo’n straffe riff door de zaal giert knalt de adrenaline alle kanten op. Af en toe springt iemand op van zijn stoel, headbangend, vuisten in de lucht of met spieren gebald. De beleving is werkelijk intens vanavond. Wat een feest.

Met nummers van laatste plaat, Your time to shine, van Rust en van No Comfort geeft Monolord een mooie staalkaart van hoe loodzware doom hoort te klinken. Het is ook goed om te constateren dat Monolord met elke keer dat ik ze zie beter lijkt te worden. De zaal ontploft pas echt bij prijsnummer Empress Rising, vol van heavy riffs, opgeladen door vertragingen die bij herpakken van de riff de hele zaal doen opspringen. Monolord zijn de masters of the universe.

We hebben lang geduld moeten hebben en al bij aanvang weten we dat nieuwe donkere wolken samentrekken. LGW struikelt toch niet op het laatste moment over een nieuwe lockdown? Het wordt spannend, de coronapandemie is nog lang niet voorbij, maar met hard werk, creativiteit en doorzettingsvermogen wordt Le Guess Who dit jaar wederom een meer dan memorabele editie.

[De mooie foto’s hieronder zijn van onvolprezen fotogenie Anne-Marie van Rijn, de schimmige foto’s zijn van mijn telefoon]

Op voorhand was Darth Faber niet heel erg goed voorbereid voor deze aflevering van Le Guess Who. Ik merk dat ik zelf qua schrijverij nog wat op gang moet komen. Wel al veel bands gezien sinds de zomer, maar ik heb nog niet goed de woorden kunnen vinden om dat alles te beschrijven zonder de coronadreiging op de achtergrond. Want het was en is allesbepalend: voor de sfeer, de voor bands én publiek ontbreekt de routine vaak nog wat. En ach, ik was ook vooral toe aan onbekommerd kijken. Daar komt bij dat de playlist die LGW ons vooraf voorschotelt niet makkelijk doordringbaar is. Gemakkelijke routes zitten er niet in het programma, dus er zit niets anders op: op ontdekkingstocht! En oh wat een reis wordt dit.

De donderdag zit werk nog wat in de weg om tijdig in het festival te kunnen duiken, al is onderdeel van het werkuitje wel een mooie en LGW-waardige toer langs Utrechtse muurschilderingen en graffiti, van De Kabouter, de Verfdokter en Jan Is de Man en nog vele onbekende anderen. Leuk hoor, maar van het muziekprogramma resteert vervolgens niet veel meer. Ik kom binnen bij Irreversible Entanglements, steengoeie jazz, technisch, complex, poëtisch en bevlogen. Hé, Moor Mother doet ook mee! Zo als eerste band is het wel een lastige binnenkomer, eerlijk gezegd, dus ik struin naar de Cloud Nine voor Meril Wubslin. Dat is deels Zwitsers en dat is doorgaans geen aanbeveling, want zoals heel dat land is ook de muziek vaak veel te braaf. Maar de andere helft is Belgisch en zij brengt wel iets, al blijft het allemaal behoorlijk harmonisch, luisterfolk voor de spa rood drinker. Niettemin: het laatste nummer leunt lekker op een mooi en lang repetitief ritme.

Het eerste volledige optreden van de avond is tevens het laatste, nl. SUUNS, de stamgasten van LGW. Daar zijn ze weer. Eerder dit jaar kwam de nieuwe plaat The Witness uit en die is dan ook de hoofdmoot van vanavond. En tsja, dan gaat het dus een beetje hetzelfde als met de plaat: enkele piekmomenten afgewisseld met wat al te lang doorkabbelende stukken. Het is niet slecht hoor, hemeltjelief, de gedachte alleen al! Je zou zelfs kunnen beredeneren dat de pieknummers, zoals Witness Protection en Instrument (van Hold/Still) juist beter uit de verf komen zo. En op die momenten is SUUNS ook echt als vanouds fantastisch.

Omdat heel het programma elke dag voor middernacht afgelopen moet zijn begint het programma tijdig. Dat geldt vandaag ook voor het speculeren: nieuwe maatregelen dreigen per zaterdag, maar al snel na de persconferentie om 19u komt er bericht van LGW: we gaan door!! Het programma wordt op zaterdag zoveel mogelijk overgeheveld naar de middag en op zondag helemaal seated. Allemachtig, hier wordt tijdens het festival dat hele zelfde festival verplaatst en opnieuw geordend. Op enig moment heeft iemand gedacht: het is gekkenwerk maar we gaan het doen. We worden onderdeel van een waanzinnige experiment. Voor sommigen is dat pittig, want niet elke band kan worden ingeroosterd, voor anderen is de druk een goede reden om nog eens extra hard en goed te spelen.

In De Helling een stevige avond vandaag. San Leo is een Italiaans duo op drum en gitaar (en veel effecten), wat uitmondt in een fascinerende set: hard, meer soundscapes dan nummers, soms lekker minimalistisch, maar op andere momenten vol van effecten en noise. Hier houdt Darth Faber wel van. Daarna dan OvO, een brutalistisch duo dat zó genadeloos hard tekeer gaat dat de verf terstond van de muur bladdert. De drummer mept donderslagen, de zangeres met haar tot op de knieën krijst het tot een ware dystopie. Het doet wel enigszins denken aan Lightning Bolt twee jaar geleden. Na drie nummers ben ik er wel klaar mee.

Ik pik in de Ronda nog twintig minuten mee van Pink Oculus, die hier een waarlijk indrukwekkende show neerzet. Pink Oculus is een Surinaamse dame die eigenlijk Esperanza Denswil heet. Dit is geen concert, dit is een performance, een voorstelling van Before Wisdom, een plaat die nog uit moet komen. De lichtshow is spectaculair, met een soort rondo’s van licht rond Esperanza. Dit is echt grensverleggend goed en een passende omlijsting van de grootse diva die Pink Oculus is geworden. Pink Oculus heeft dezelfde internationale allure (excusez de uitdrukking, maar iets anders weet ik niet) die we een paar jaar geleden zagen met Sevdaliza. Dit is een show om heel goed te onthouden en hopelijk nog vaak te zien.

Vanishing Twin is op grond van de beschrijving een veelbelovende Engelse artpopband met een vleugje psych. Dat laatste zit ‘m dan vooral in het rare hoedje van de toetsen/synth figuur rechts op het podium. Op zich een prima band dit, vooral de drumster gaat er met fijne breaks en een overkill aan vrolijkheid lekker tegenaan, met de energie van een heel kinderdagverblijf. De Japanse bassist legt er lekkere ritmes bovenop, maar met name zangeres Cathy Lucas laat het toch wel liggen, met een tamelijk bloedeloze inzet. Hier zit meer in.

Gebrek aan inzet kun je Zwangere Guy niet verwijten. Goede flows, fijne cleane beat, af en toe een rustpunt (waar hij een stille zaal vereist), maar grotendeels toch vooral een lekker dampende pit voorin de zaal. Het is niet helemaal mijn ding maar ik word er wel vrolijk van, ook al gaat het regelmatig op (of over) het randje van het platvloerse.

Naast Pink Oculus is het hoogtepunt van de vrijdag onvermijdelijk Bendik Giske, een Noors-Duitse saxofonist in de stijl van Colin Stetson, met de saxofoon als multi-instrument. Het is uiterst technisch, zowel in de opzet (werkelijk overal zitten microfoons) als in de uitvoering (circular breathing in de saxofoon). Wat Giske doet is volgens de beschrijving queer performance art en zo is het: zijn muziek is van een grote kwetsbare schoonheid, zijn bewegingen zijn subtiel en prachtig en als hij tussen de nummers door het applaus ontvangt is zijn glimlach ontwapenend, ontroerend. Tussendoor kleedt Giske zich om in een soort witte tuniek en wordt hij nog meer een eenheid met zijn instrument. Ongelooflijk mooi optreden dit.

En dan begint het grote ombouwen. Van het hele festival. Alles wordt herschikt. Bericht van de organisatie op mijn telefoon: we beginnen vroeg en zijn vroeg klaar, maar het zal een festival zijn!

En zo sta ik op zaterdag rond lunchtijd al aan het bier in dBs voor University Challenged, weer een mooi project van Ajay Saggar en zijn vrienden. Ik ben niet helemaal onbevooroordeeld want ik vind alles van Ajay goed. Zo ook deze lange sonische gitaarexperimenten, zittend uitgevoerd met fraaie springerige filmbeelden op de achtergrond.

Daarna een paar rondjes fietsen door de stad, op naar De Helling waar een lange rij staat, en naar LE:EN waar nog niks speelt, dus dan toch maar weer terug naar uiteindelijk de Jacobikerk, waar ik topfit aankom voor de uitvoering van een project van Noord-Kaukasische folk. Zaur Nagoy brengt met minimale maar effectieve muzikale begeleiding traditionele verhalen. Het is vaak meer spoken word dan zang.

Het kan mij eerlijk gezegd maar een paar nummers echt boeien, maar bovendien moet ik ook snel door naar de Janskerk voor een project van de Gebroeders Dieleman en Van Eeckhout. Broeder Dieleman kennen we als groot kunstenaar in muziek en knipwerk, broeder Van Eeckhout kennen we als frontman van Amenra, en ze worden bijgestaan door multiman Pim van de Werken op piano en kerkorgel. Daarbij komt een engelenkoor van prachtige zangeressen, die helemaal voor in de kerk hun hemels Gregoriaans gezang brengen. Ik ben direct geraakt. Wat we verder horen zijn werkelijk prachtige liederen en gedichten over geloof, dood en vooral over leven: u bent moeder, ik ben kind. De combinatie van koor, kerkorgel, traditionele instrumenten en soms wat goed gedoseerde dissonanten werkt fantastisch. Het is van een sacrale schoonheid, een loutering voor de ziel. Een plaat is in de maak!

En dan zitten we dus nog steeds maar in de middag. Omdat het hele omzetten wat apocalyptisch aanvoelt is er sterke drang om goed door te drinken voordat alle biertaps sluiten en dat doen we bij LE:EN voor het stuiterbandje Gustaf. Terwijl ik aankom parkeert ook het busje net in, de bandleden vliegen achterom min of meer vanuit de bus het podium op en gaan direct los, want de tijdlimiet is streng vandaag. Het moet qua geluid en alles wel even settelen, bovendien is de akoestiek in LE:EN vooral achterin vanouds klote, maar als de chicks (en gitarist) van Gustaf en het hongerige publiek elkaar een nummertje of twee hebben gepeild begint de energie over te slaan en ontstaat er een lekker stuiterende massa voorin. Fijne arty stuiterpunk toch wel. En dan na zo’n dag ook tijdig thuis om nog voor middernacht een paar films te zien. Het zijn rare tijden.

Zondagochtend komt het hernieuwde programma voor die dag binnen. Ik heb er meteen al wel weer zin in en begin al vroeg met de animatiefilm Cryptozoo in het Louis Hartlooper. Ik begin er niet aan om het te beschrijven, dat deed de Duitser achter mij al met ‘this really was some next level weird shit’. Als je ‘m nooit ziet mis je er niks aan.

Ik heb de mindset nu wel mooi te pakken, maar het lukt me niet meteen om dat te vertalen in een soepele gang door het wederom bijgestelde rooster. Ik ben even bij Bent Arcana, met John Dwyer op gitaar en ook een lekker meppende drummer en nog wel meer goede muzikanten, maar ik zit niet lekker en de jams boeien me ook eigenlijk niet genoeg om te blijven. Al die stoeltjes in de Ronda, het is me toch wat te clean allemaal. Dus hop, op de fiets, om nog net een stukje mee te pikken van Petersburg, die speelt in de open ruimte voor The Village. Leuke band, ik zie er te weinig van helaas.

Op aanraden van (een deel van) de appgroep vervolgens toch maar weer naar HQ voor Faust. Dat gaat maar net goed, want dit is vanwege de beperktere capaciteit toch de dag van de lange rijen. Ik sta redelijk vooraan, achter mij staan zeker 200 mensen, trap af tot aan de garderobe. De aarzelende Italianen bij mij beloof ik dat we binnen komen, want ‘usually the room empties quickly when Faust starts playing’. En inderdaad, we missen niet veel en oh wat een feest is het om Faust weer te zien. Alhoewel, alleen Jean-Hervé Péron is nog over van de originele bezetting, wat er met drummer Zappi is gebeurd weet ik ook niet. Maar de vrij jonge band die er nu staat kan er ook wat van. Faust speelt het album Faust IV, met klassiekers als The Sad Skinhead, Jennifer en natuurlijk Krautrock. Er zijn rare sketches nog het meest aan Wim T. Schippers doen denken, maar deze keer zijn er geen breiende dames op het podium. De nummers hebben allemaal frisse arrangementen gekregen, die heerlijk worden uitgevoerd. De piepjonge drumster is geweldig en de vrolijkheid van Péron is zeer besmettelijk. Hoera voor Faust!

Afsluiter van dit festival worden natuurlijk de Sons of Kemet. Ik heb een groot zwak voor alles wat Shabaka doet en terecht! zo blijkt maar weer, want vanaf seconde 1 is het een verpletterend optreden. Twee drummers, een tuba en saxofoongod Shabbah bouwen de Grote Zaal in no time om tot een kolkende massa van feest. Zitten? Ha ha! Dat gaat natuurlijk niet bij deze denderende grensverleggers. Sons of Kemet speelt uitzinnig goed. De drummers (Eddie Hick en Tom Skinner) vullen elkaar aan tot een volstrekte eenheid van percussie. Energieke tubaspeler Theon Cross jaagt met een fenomenale solo de zaal door het plafond. De show is uiteindelijk natuurlijk van Shabaka, virtuoos meestersaxofonist zonder weerga. Alhoewel, voor teksten komen Joshua Idehen en Angel Bat Dawid nog langs – laatstgenoemde speelde een goed uur eerder zelf nog en gaat hier vrolijk door. Ze brengen extra venijn (Burn it down!), extra soul, extra jazz. De euforie in de zaal is buiten alle zinnen, iedereen danst en houdt elkaar nog eenmaal vast in deze ode aan de nacht.

De avond is nog jong als het stof weer neerdaalt, maar klaar is het nooit. Een nieuwe lockdown heeft het land weer in de greep, maar de vrijheid die LGW laat zien overtreft alles. Natuurlijk, niemand wil zitten en de zalen moeten vol, maar we weten ook dat het vermoedelijk wel weer even zal duren voordat het weer kan. Het voelt als een afscheid dat niemand wil, maar wat overheerst is immense dankbaarheid voor wat we hebben gezien. Dus: Ticket voor volgend jaar is weer in de pocket. Resteert nog een hele diepe buiging aan Le Guess Who, aan iedereen die zich helemaal gek heeft gewerkt om het onmogelijke mogelijk te maken. Dit was een onvergetelijke editie.

Wat anderen schrijven:
3 voor 12 – de donderdag
Kettingzaag – de donderdag
3 voor 12 – de vrijdag
Kettingzaag – de vrijdag
3 voor 12 – zaterdag en zondag
Kettingzaag – de zaterdag
Kettingzaag – de zondag
OOR – de hoogtepunten (en ook dieptepunten)

Heerlijk schijnt het zonnetje, vol vrolijke verwachting vult zich deze zondagmiddag het veld van dBs. We zitten allemaal braaf op de klapstoeltjes, maar de sfeer lijkt zowaar op wat we – ver verstopt in onze herinneringen – een festival noemden. Oh heerlijke dag, want niemand minder dan De Kift trakteert ons (en zichzelf) op muzikale middag zoals we al lang niet meer hebben gehad.

De Kift speelt vanmiddag eerst vrijwel alle nummers van de laatste plaat Hoogriet, gevolgd door, naar eigen zeggen, ‘een gulle greep uit het bloemrijk oeuvre’. Hoogriet is een bijzonder album, persoonlijker en gevoeliger dan veel van het eerdere werk. Dit is ongetwijfeld vanwege het overlijden vorig jaar van Jan Heijne, trompettist en steunpilaar van de band, maar vooral vader, die aan het begin van deze coronatijd nog werd toegezongen bij het verpleeghuis. Meer dan ooit klinkt De Kift weemoedig.
(tekst gaat door onder de foto)

Je zou dus kunnen denken dat Hoogriet niet op voorhand een plaat die zich makkelijk laat presenteren voor een veld vol opgewonden zonverbrande veertigers, maar het duurt geen minuut voordat het publiek zich overgeeft aan anderhalf uur volle toewijding. Donauboot en Regen zitten vol energieke passie, Ferry brengt het gemoed in vervoering met het prachtige Vla, een gedicht vol vervreemding van een asielzoeker over dat eigenaardige land waar hij is terecht gekomen is. Lievelingsboom is van beklemmende schoonheid, klein en verstild, met prachtige Vlaamse tongval gezongen door saxofoniste Roos Janssens. Het Feest van het Hondsvot is juist weer bijna een weergaloze meezinger, een ode aan de jeugd. Het zijn stuk voor stuk muzikale en tekstuele juweeltjes.

De tweede helft is voor de gulle greep uit het oeuvre, de oudere nummers, meezingers en klassiekers. Het is het gestaalde werk van De Kift, niet klein te krijgen.

En als ik dan zo eens om mij heen kijk zie ik meer mensen dan ik in tijden heb gezien. En ik zie ook geluk en vrolijkheid. Ach man wat heb ik dit gemist! En ook voor De Kift valt het niet mee om af te ronden, met wel drie of vier laatste en allerlaatste nummers.

Dit is voor ons allemaal niet alleen maar een middag in de zon, het is een belangrijk concert. De Kift toont ons de onstuimige bloei van de kunst, de belofte aan het eind van de lange schrale tocht door de culturele woestijn. Het viel de afgelopen tijd niet mee om niet cynisch te worden over de beperkingen voor de kunst, maar vandaag zet ik het opzij. Het was een middag van vrolijkheid en weemoed, van schoonheid en hoop.

De prachtige foto’s zijn van (c) Anne-Marie van Rijn!
(behalve het laatste telefoonfotootje van het publiek)

Na een lange, lange coronaslaap breekt eindelijk de zon weer door. Bands zijn getroffen, boekers zijn beschadigd, zalen zijn hard geraakt en bezoekers zijn murw, maar velen hebben, oh wonder, de dorre winter overleefd. En zie hier, de programmering komt weer op gang, het najaar staat ramvol geprogrammeerd en alles zal weer bloeien!

Ook Darth Faber schudt de lethargie van zich af. Coronahobby’s als vogels kijken, wandelen en boeken lezen zullen weer moeten wijken voor de echte liefde van de concerten in de duistere zalen. Een paar weken geleden was het al even oefenen met Meindert Talma’s voetbalshow, maar het echte werk begint vanavond met De Ambassade. Die denderende bas! Dat kan het stereosetje thuis niet. De lucht van bier! Die ken ik vooral van de glasbak. Mensen om me heen! Het is weer even wennen. Aah, wat heerlijk om weer bij een concert te zijn.

In de Ronda passen normaal pakweg 2000 mensen, maar in de setting met hoge tafels en stoeltjes zal dat nu een tiende van die capaciteit zijn. Het is eigenlijk wel gemütlich, er zijn weer oude bekenden en iedereen is blij elkaar weer te zien. Dit is de setting voor De Ambassade in bijna-post-coronatijd.

De Ambassade brengt ons een korte maar uitgekiende set van straffe Nederlandstalige oldschool new wave. Ondanks de vele referenties aan oude invloeden als Clan of Xymox, Twee Belgen en Visage klinkt De Ambassade fris en actueel. Wave is weer helemaal van nu. Het donkere van deze tijd, het dansbare dat we nodig hebben.

De onderlaag is een vette bas, maar gaandeweg legt de band mooie lagen galm en reverb er overheen. Helemaal volgens het boekje. Hier en daar klinkt een viool, en hoor ik daar een dwarsfluit? We weten het niet zeker, op de bassist na komt alles uit de computers en synths op de tafels.

Er komt steeds meer dynamiek en diepgang in de nummers, in het licht en in de beelden. Zo bouwt het lekker op tot een behoorlijk dampende set. Na pakweg drie kwartier zitten we al behoorlijk richting het einde en staat het publiek voor de krukken (maar nog nabij de tafels) heerlijk te dansen.

Eerst is het nog even wennen om te zien dat iedereen weer los gaat, maar al snel dringt zich een traantje van geluk in de ogen. Verdomd, het kan weer! Band op dreef, publiek enthousiast, bier en liefde in de zaal. De wereld ontwaakt!

Drie dagen vooraf ontvang ik van dB’s een instructiemail van waarlijk literaire snit en omvang, met meer toelichting op alle coronamaatregelen dan de hele site van de rijksoverheid bij elkaar. De boodschap is glashelder: dB’s gaat weer open, voor het eerste concert in postnormale tijden, en hoe dat werkt gaan we samen ontdekken. Dit wordt een gedenkwaardige avond met La Jungle!

Alle foto’s: (c) Anne-Marie van Rijn

Ik ben zowaar een beetje zenuwachtig, niet zozeer van de overdaad aan regels, maar over de vraag of en hoe dit gaat werken vanavond. We zitten middenin een zoektocht naar Het Concert in coronatijd. We moeten experimenteren en proberen om al die regels niet de dood in de pot te laten zijn en als het even kan te laten uitdagen tot nieuwe verrassingen. Vorige week was ik al bij Clean Pete in TV, voor mijn start van dit experiment. Dat was een prachtige avond vol van hoop, maar het had ook wel iets tragisch, met het publiek zo op afstand van elkaar en van de artiest. Vanavond gaat het hoe dan ook anders zijn, want voor het eerst in maanden kunnen de oordopjes weer mee.

Er is ruimte voor 20 mensen op evenzoveel stoeltjes, die in de zaal gereed staan. In kleine groepjes worden we via de podiumingang naar binnen geloodst, iedereen loert nog wat giechelig rond, alsof we op schooluitje zijn. Ik vind een kruk op mijn vertrouwde hoekje linksvoor, dat voelt goed. Strak op tijd begint de band, dat is dan alvast iets nieuws in coronatijd.

En laat ik hier net zo to the point komen, want, beste mensen, La Jungle speelt genadeloos alle versufte trommelvliezen weer in opperste staat van paraatheid. Slechts twee man sterk, drummer en gitarist, de rest van het podium is gevuld met apparatuur voor feedback, loops, fuzz en versterking.

Drummer Rémy en zanger/gitarist Mat van La Jungle komen ergens uit Wallonië, heb ik me laten vertellen. Ik stel me voor uit zo’n weggeroeste staalstadje, een voedingsbodem voor een zielloos leven lang Duvel drinken, maar het kan dus ook inspireren tot cutting edge anarchistische technokraut, vol uitzinnige loopjes, rare ritmes en stuiterende zang. La Jungle doet denken aan Madensuyu en soms aan Gnod. De krukjes en de stoeltjes blijven dan ook niet langer dan een halve minuut bezet en als we allemaal naar de band staan te kijken en lekker meedansen (keurig op afstand van elkaar, ieder op een eigen wit kruis op de vloer), ja dan ontstaat er zowaar een gevoel van euforie: jawel, zo was het! Zo moet het! Zo willen we het!

Tussendoor hapert de machine even in een momentje van technische malheur, maar de band laat zich daardoor niet kisten, net zomin als door de rare setting met al die stoeltjes in de zaal. Daarna gaat het weer ongenadig hard tekeer, met een denderende bas als ondergrond voor de oneindig repeterende boodschap want o zo belangrijke boodschap dat Black Lives Matter.

Het hele concert duurt maar een uurtje, langer houdt de drummer het vermoedelijk ook niet vol. Maar het is een belangrijk uurtje: de band laat zien dat je gewoon hard en goed en vol overtuiging kan spelen, dB’s laat zien dat dat coronaproof georganiseerd kan worden. We zijn er natuurlijk nog lang niet: hier hadden honderd mensen bij moeten zijn, een moshpitje had wel gemogen, heen een weer lopen naar de bar zou fijn zijn, maar laten we niet mekkeren over wat er niet is en koesteren wat er wel is: Het Concert Leeft Weer!

Na tachtig lange dagen wachten gaan dan eindelijk de podia weer een héél klein beetje open. De zalen zijn verstoft, de artiesten zijn de spanning kwijt, het publiek mag met slechts dertig mensen naar binnen. Het is nog wat onwennig allemaal, maar het is van levensbelang en daarom gaat TivoliVredenburg heel voorzichtig open, op een kiertje: kleine concerten in de grote zaal, met publiek op grote afstand van de de band. Hoe is dat nu?

Nou, dat is heel erg raar. De entree is verplaatst naar een nooduitgang aan het Vredenburgplein, we krijgen vragen over onze gezondheid en moeten de handjes wassen met handgel. Ik ga met mijn dochter en omdat we van hetzelfde huishouden zijn mogen we naast elkaar zitten op een toegewezen plekje op rij 4, strikt gescheiden van de andere 28 bezoekers. Je krijgt het gevoel toegelaten te zijn tot een exclusieve, haast geheime bijeenkomst.

Het valt ook niet mee, na krap drie maanden geestelijke versuffing. Het werk beperkt zich tot videobellen en belachelijke hoeveelheden email, het sociale leven is gereduceerd tot Netflix en spelletjes in het huishouden, cultuur is verdund tot boeken, Spotify en bierpakketten van de lokale ondernemers. De popquizen via Zoom zijn leuk, maar eerlijk gezegd kan ik geen scherm meer zien. Ik wil theater! Ik wil concerten! Ik wil de vonken over zien slaan tussen artiest en publiek, ik wil zweet en verschraald bier ruiken, ik wil een opdonder in de moshpit en een schoen in mijn gezicht van een stagediver, ik wil ervaringen die maar één keer in je leven voorkomen, ik wil onvergetelijke herinneringen, ik wil lachen en huilen en vrolijk zijn! En laat ik het perspectief niet verliezen, want uiteindelijk red ik me wel, maar hoe is dat de artiesten, de zalen, de roadies, de geluidsmensen, de lichtmensen, de sjouwers, de boekers, de agenten, de busjesrijders, de horeca en wie al niet meer, alles ligt op zijn reet, banen zijn weg, de infrastructuur gaat verloren, waar moet je verdomme nog heen met je inspiratie, je ideeën, je energie? Wat een tragiek is dit alles toch…

Maar dat terzijde. We beginnen weer en dat is nu het allerbelangrijkste in de hele wereld.

Onder scherp toezicht goed verspreid over de zaal zijn we dus bij Clean Pete, die vandaag voor de derde keer een set op het podium brengt. Ik ben niet alleen blij hier te zijn omdat het eindelijk weer kan, maar ook omdat ik Clean Pete al wel een tijdje op de radar had, maar telkens wist te missen. Dubbel goed om hier te zijn dus.

Loes en Renée houden het overzichtelijk, met tweestemmige zang, gitaar en cello. We horen Hout van jou, Ik wil een kunstenaar, Geheimen en het net opgenomen Geweldig Bestaan, een hertaling van Wonderful life van Black en stiekem veel mooier dan het origineel. Renée vertelt dat de afgelopen periode ook haar niet meeviel en heeft daar een mooi nieuw nummer over gemaakt. Loes vraagt of er nog aanvraagjes zijn. Dat kan goed in deze setting, afstandelijk maar intiem, al zijn wij als publiek nog wel wat bedeesd. Maar Clean Pete stelt iedereen op het gemak en uiteindelijk mogen we (strikt op de eigen plek) nog een dansje doen ook. Tranen van ontroering en geluk kan ik nauwelijks onderdrukken.

Alles bij elkaar duurt het maar veertig minuten, pakweg twaalf parelende liedjes. De zaal is een gapend gat en Clean Pete is onaanraakbaar ver weg, maar Loes en Renée zingen zich dichtbij en mijn gebroken hart heelt toch langzaam weer een beetje.

Thuis luister ik nog een beetje na en mijn dochter luistert mee en zegt dat het mooie liedjes zijn, maar dat het eerder vanavond op het podium toch beter was. En verdomd zo is het! De magie van de livemuziek is weer terug!!

Het leven is rommelig en onvoorspelbaar. Je gaat naar school, je bent verlegen, je wordt verliefd, maar durft het niemand te vertellen. Daarna ga je studeren, je maakt vrienden, je overwint tegenslag, maar als dan de wereld voor je open ligt heb je geen idee wat je er mee aan moet. Maar het komt goed. Je werkt, je vrijt, je zoekt, je wordt volwassen en zowaar: iemand houdt van je, en je houdt ook van haar, er zijn kinderen, je bent zo tien jaar verder, en dan nog eens tien, je wordt wijzer en ook melancholiek, want mensen worden niet alleen geboren, ze gaan ook dood.

Zo modder je zo’n beetje door het leven. En al die tijd is er muziek. Er is muziek die past bij de tijdgeest en later weer vergeten raakt, er is muziek voor herinneringen van feesten, van samenzijn of van verdriet, soms klinkt de muziek duidelijk en hard, maar vaker nog ergens op de achtergrond, als een veelstemmig oorwurmpje dat niet los laat. Altijd is er de soundtrack van het voortmodderen door het leven. En vanavond realiseer ik me ineens dat Hallo Venray die soundtrack maakt.

Deze vrijdagavond speelde Hallo Venray weer in de dB’s, ik zie ze hier al voor de derde keer. Ditmaal worden er opnames gemaakt, voor wat hopelijk uitmondt in een heuse Live in Utrecht-plaat. Dat ging, geheel in lijn met bovenstaande, enigszins rommelig: er brak een snaar, de lichtman is te laat, het publiek kletst wat, Henk vertelt zowaar dat Hallo Venray al een jaar niet heeft gespeeld, maar nu dus wel meteen maar opnames maakt.

Maar die rommeligheid is dus ook perfect. Hallo Venray is een band die de dingen laat gebeuren en in die vrijheid bruist, ademt en bloeit. We horen nummers van de Excelsior-platen (de laatste vier) en daar zitten meer sieraden tussen dan bij een gemiddelde juwelier in de vitrine. Henk Jonkers is nog steeds de beste drummer van Nederland, Peter Konings bast er stoïcijns op los, Henk Koorn is zijn verlegen relativerende charmante zelf. Iedereen houdt van Henk.

Het laatste nummer is dan toch een oude klassieker. Tuck, the man wordt opgedragen aan de onlangs overleden drummer van De Abba’s, ooit een muzikaal nevenproject van Hallo Venray. Het is schitterende weemoed, met natte ogen en een brok in de keel. Een leven zonder de soundtrack van Hallo Venray is onvoorstelbaar.

De band Hallo Venray in dB's op 21-2-2020De band Hallo Venray in dB's op 21-2-2020De band Hallo Venray in dB's op 21-2-2020

Alle prachtige foto’s door (c) Anne-Marie van Rijn

Voor de vierde keer speelt Het Zesde Metaal in Ekko, uitverkochte zaal nog wel, en de eerste keer dat ik niet vergeet om er bij te zijn. En dat wordt tijd ook, want Het Zesde Metaal is van een grote schoonheid.

Het Zesde Metaal wordt door Ekko aangekondigd als ‘Vlaamse dialectrock vol sagen, verwondering en misère’ en dat is nog niet eens zo gek, geeft ook zanger Wannes Capelle toe, maar Het Zesde Metaal is ook liefde, optimisme en vooral poëzie. De verhalen zijn als kleine West-Vlaamse monumenten, licht overwoekerd met melancholie, maar met de kracht van de eeuwigheid.

Wannes Capelle is een zanger van het klassieke soort, de Bonnie Prince Billy van West-Vlaanderen. Alles aan hem ademt verhalen, soms beschouwend, maar vaker nog heel persoonlijk. Daarbij heeft hij ook nog eens een machtige band achter zich. We horen een dampende versie van Calais, de Vlaamse wielerklassieker Ploegsteert (een ode aan de tragische Frans Vandenbroucke), en een prachtig opgebouwde Hier bie oe, met bloedstollende lapsteel.

Wannes speelt een paar prachtig ingetogen akoestische nummers – waarbij hij zelfs even de tekst vergeet, maar dat geeft niet, want er besta niet slechts perfect, er besta ook goed genoeg. Soms is er vervreemding en donkere nostalgie, maar uiteindelijk overheerst de schoonheid en de warmte.

Veel klassieker wordt een hardrockavond niet als Death Angel, Exodus en Testament op het programma staan. De grote Ronda is dan ook stijf uitverkocht, want hier staat bij elkaar toch ruim een eeuw aan metalervaring bij elkaar.

Zoals gebruikelijk bij dit soort concerten is de sfeer gemoedelijk, in een zaal voor negentig procent gevuld met mannen in hun beste heavy shirts. Zo te horen zijn er bussen vol bezoekers vanuit het oosten gearriveerd. Ik mis helaas Death Angel (met goede reden want hoera voor de verjaardag van oom Bertus!), vlak voor Exodus val ik binnen in met de intro Viva Hollandia. WTF? Die lolligheid is gelukkig snel voorbij, want Exodus wil vanavond graag laten horen dat ze nog niet afgeschreven zijn als een van de echt grote bands in de trashmetal. Dat is niet vanzelfsprekend, want tussen de pieken in de Exodus geschiedenis zitten ook vele dalen, maar gitarist Gary Holt is vanavond weer terug om de boel te stutten.

De zanger gaat er vol overgave voor. Hij is er niet vies van om de zaal lekker te laten meebrullen, maar hij levert ook, met zeker aan het begin van de set nog een opvallend goed bereik in de hoge regionen. Voortdurend wijzend zoekt hij contact in de zaal. Throw your horns in the air! roept hij en bij de volgende riff ontstaat een behoorlijke moshpit midden in de zaal. Aan de rand staat een blond meisje indrukwekkend koppig te headbangen, woest in haar eigen wereld, terwijl de pogo om haar heen beukt.

Soms klinkt het in de uitvoering wat rommelig, maar dat kun je ook lekker smerig noemen. Veel belangrijker is het warme onthaal van de zaal en de band is duidelijk heel blij met deze uitverkochte avond. Niks oldschool, de Bay Trash doet er nog toe!

Dat horen we des te meer bij Testament. Dit klinkt nog aanmerkelijk strakker. Testament is gezegend met zanger Chuck Billy, die zichzelf nog wel eens afleidt met wat luchtgitaarwerk, maar vooral indruk maakt met zijn behoorlijk verpletterende vocals. Als jonge zanger had hij een hoog bereik, maar als grote kerel is zijn stem veel dieper en gruiziger, en daarmee wordt Testament harder en beter. Tussendoor haalt hij achter een kopje thee om de keel te smeren en dat zal ook best helpen.

Al bij het eerste nummer worden T-shirts het publiek in gegooid. Gitarist Alex Skolnick geeft de ene na de andere schaamteloze gitaarsolo, liefst op de verhogingen voor op het podium. Het oogt super classic, maar het is ook gewoon wel heel erg goed. Wat ook helpt is het geweldige licht, de uitgekiende podiumopzet met de verhogingen, en de steeds wisselende backdrop. En hoor ik daar een cover van Soulfly?

Testament en Exodus komen hier vanavond niet om louter indruk te maken met wat klassieke gitaarsolo’s uit de catalogus van de afgelopen vier decennia, al geven ze met referenties naar Dynamo Open Air wel aan al een tijd mee te draaien. Maar ze leunen niet lui op die geschiedenis. Beide bands willen laten zien dat ze er na al die tijd nog steeds toe doen. Ze spelen vol overgave, het nieuwere werk doet bovendien niet onder voor de klassiekers. En dat is allemaal heel goed om te zien. Hardrock lives!

Vorig jaar begon TivoliVredenburg het nieuwe Footprints festival, een kruisbestuiving tussen traditioneel en modern, tussen dichtbij en ver weg. Dit jaar dus de tweede editie, met een intrigerende line-up. Zo’n festival van één dag is ook wel fijn, dus alle reden om een middag en een avond lekker door het gebouw te dwalen, op zoek naar het muzikale avontuur.

Deze tweede editie is niet uitverkocht, maar wie er is komt wel op tijd, tot opluchting van Yīn Yīn, die het festival aftrappen en snel na aanvang de zaal lekker vol zien lopen. Dat motiveert tot een hele lekkere set vol mooie Oosterse psychpop uit Maastricht. De band speelt technisch retestrak, af en toe mis je wat gruizigheid en richting, maar daar staan lekkere funky lijntjes tegenover en al voor de vier op de klok staat wordt er voorin de zaal lekker gedanst.

20200208_154320 (2)

Footprints is er voor het muzikale avontuur, maar het is dus zeker ook een fijn dagje op stap voor young hipsters. De sfeer is uitstekend, al slaat het nog wel eens door in oeverloos geouwehoer overal om me heen. Maar ach, vandaag ben ik zelf ook niet helemaal onschuldig. In de programmering van het festival zit wel veel avontuur, maar niet echt veel samenhang, we cruisen wat willekeurig maar vrolijk door het programma.

De Afghaanse zangeres Elaha Soroor wordt begeleid door Kefaya, samengekomen in Londen. Het klinkt als een typische studioband, technisch vaardig maar niet erg spannend. Elaha is vast een goede zangeres, maar al met al is het wat saai, er is te weinig om het publiek vast te houden. Dat kun je niet zeggen van Los Bitchos, een suffe naam voor een bandje van vijf tequila drinkende dames en een hoop gastmuzikanten. Ze hebben er in elk geval zin. Met de gastmuzikanten erbij is het een zonnig cumbía-collectief, maar als band zelf zijn het toch vrij dunne surf-achtige instrumentaaltjes. Ook de Ibibio Sound Machine is niet erg overtuigend, maar vooral een Grace Jones partyband voor al uw bedrijfsfeesten, maar niet spannend genoeg voor hier.

20200208_171314 (2)

Na deze wat onbestemde rondgang zijn er dan gelukkig de Flamingods. Daar zijn we inmiddels wel aan toe. De Flamingods kunnen nog wel eens wat wisselvallig zijn, ingegeven door de voortdurende instrumentwisselingen, de nummers die eigenlijk meer medleys zijn, en de soms wat zenuwachtige zanger. Maar vandaag staan alle seinen op groen voor een heerlijk dampende set! Als de langharige Viking zijn shirt uittrekt schroeft hij het energieniveau nog een paar niveaus hoger. Flamingods eindigt met een kwartier lange midden oosten psychedelische kraut medley moloch en van de Cloud Nine resteert nog slechts een verpletterde hoop gelukzaligheid. Overtuigend is een understatement.

20200208_191217 (2)

Ik heb hoge verwachtingen van het Franse Tshegue, ‘afropunk uit de banlieus van Parijs’, maar dat komt er niet helemaal uit. Er is percussie, er is een zangeres die op Skin wil lijken, er is een bassist die het publiek mee laat klappen, maar er is ook ideeënarmoede en gebrek aan urgentie en eigenheid. Dan maar door naar de Mauskovic Dance Band, die ik hier al eerder de zaal naar de vaantjes zag spelen. Destijds bij Le Guess Who was het een ervaring, vandaag is het vooral een optreden. Mauskovic speelt degelijk en funky, er is eigenlijk niet veel op aan te merken, maar echt verschil maken ze vandaag ook niet, daarvoor is het te tam. Het geluid staat ook opvallend zacht, misschien ingegeven door de berichten over gehoorschade, maar de keerzijde is dat het geouwehoer in de zaal tot aan het podium doordringt.

20200208_210516 (2)

Dan gauw naar de Ronda voor de koning van de sax, de goden van de nieuwe jazz, want daar staat de geweldige Shabaka Hutchings met The Comet is Coming! Vanaf de eerste seconde na landing van het ruimteschip zitten we next level met Summon the Fire. De komeet brengt ons een verpletterende set vol kosmische jazz. Shabaka stuwt en duwt en stijgt lichtjaren ver op, maar vergeet ook de rest van de band niet, met fantastische jazzdrumritmes van Betamax en denderende synths van Danalogue. Dit zijn de kinderen van Sun Ra. The Comet is Coming is een explosie van energie, het heelal is te klein en Shaba is God.

20200208_222647 (2)

Zo is Footprints een mooi universum van vernieuwing en experiment. Experimenten kunnen slagen en mislukken en dat is allemaal prima, want de nieuwsgierigheid en het avontuur zijn niet aflatende drijfveren voor waar muziek ons kan brengen. Het is de kracht van vernieuwing, een mooie tocht naar plekken die we van tevoren niet hadden bedacht.